De kantine binnenkomend keek hij om zich heen. Hij wist al lang waar alle deuren en ramen zich bevonden en checkte of ze open of dicht waren. Een aantal van de ramen stonden open en de lucht die binnenkwam maakte de ruimte luchtiger. Doordat hij redelijk laat naar de cafetaria was gekomen was het niet zo druk. Ondertussen had hij geleerd om wat later naar de cafetaria te gaan. De eerste dag hier was hij bijna flauwgevallen. De ruimte was vol met leerlingen geweest en hij had alles naar zich toe zien komen. Hij had zich omgedraaid en was zwaar ademend en bezweet weggegaan. Hij had de drukte en het gevoel dat iedereen hem insloot niet kunnen verdragen. Sindsdien was hij altijd zo laat mogelijk naar de cafetaria gegaan, want zelfs al wou hij er niet binnen komen, hij moest ooit toch is eten. Zodra hij zijn eten had gepakt ging hij aan een lege tafel zitten en begon hij te eten. Nu maar hopen dat iedereen hem met rust zou laten.